De drie Centra in het kort
Hieronder zie je kort de verschillende aspecten van de centra in beeld gebracht.
Buikcentrum (8,9,1)
• Is geïnteresseerd in veiligheid, instinctieve reacties en het aanwezig zijn.
• Vindt controle en autonomie belangrijk.
• Als ze eenmaal standpunt hebben bepaald maken ze een onverzettelijkebindruk.
• Zijn georiënteerd op hun intuïtie.
• Nadruk ligt op het doen (of niet doen), denken over het algemeen niet altijd logisch na, al zullen ze dat zelf niet altijd zo ervaren.
• Als ze zich lekker voelen is het okay.
• De impulsieve reactie maakt het lastig zich te conformeren aan met bestaande normen, wetten of regels.
• Boosheid is de overheersende emotie.
• Eerlijk en rechtvaardigheid is een belangrijk item, die is echter vaak subjectief gekleurd.
• Schuld is een thema, waarbij ze anderen beschuldigen, terwijl diep in hen een schuldbesef leeft.
• Ze verdedigen hun territorium. Je krijgt vaker nee dan ja. Ja zeggen vermindert de autonomie.
• Moeilijk om bij het gevoel te komen, men wordt dan onrustig.
• Ze verwachten veel van het leven en van zichzelf, een houding die hen meer normen in het leven roept over de manier wie zij zouden moeten zijn en hoe zich zouden moeten gedragen.
• Hun eisen en verwachtingen komen voort uit het feit dat ze zich bewust zijn
van hun eigen energie, hun vermogen een situatie te beheersen en hun vermogen indruk op de wereld te maken.
• Hun kennis komt uit het diepst van hun wezen en vaak maken ze als ze eenmaal een standpunt hebben bepaald een onverzettelijke indruk.
• Ze zijn zelden tevreden met de dingen zoals ze zijn en willen een nieuwe rangschikking, een verandering of een verbetering.
• Ze worstelen nog wel eens met de vraag waar hun grenzen en die van de ander beginnen en eindigen.
• Het is belangrijk om zich sterk te voelen, niet alleen omdat zij zichzelf moeten overwinnen, maar ook om besluitvaardig te zijn in hun betrekkingen met anderen.
• Emoties van angst en vrees moeten onzichtbaar blijven voor tegenstanders, want deze emoties bederven het plaatje van beheersing en sterkte.
• “ Wie ben ik ?”is een belangrijke vraag.
Gevoelscentrum (2,3,4)
• Drijvende kracht is “wil tot zijn”.
• Drang naar eenheid met anderen.
• Wat zij de anderen tonen van zichzelf is een imago dat in de smaak valt en dat succes heeft.
• Zij passen zich aan gelijk een kameleon aan hun sociale omgeving.
• Hun waarde laten ze voor een groot deel afhangen van het oordeel van anderen.
• De vraag die belangrijk is: “ Wat kan ik doen ?”.
• Is overactief, rusteloos en een overladen agenda.
• Gevoelens hebben de overhand in nieuwe situaties.
• Zij willen voor anderen beschikbaar zijn, hen begrijpen en goede relaties opbouwen.
• Schaamte is een belangrijke emotie
• Prefereren analyseren situaties in menselijke termen.
• Zijn in hun analyses zelden systematisch
• Kunnen het leven, menselijke relaties en menselijke waarden bijzonder ernstig opvatten.
• Gedreven door een fundamentele bezorgdheid over de vraag of de mensen met wie ze omgaan hen wel aardig vinden, of zijzelf op hun beurt die mensen aardig vinden, hoe de anderen op hen reageren en wat anderen van hen nodig hebben.
• Vinden het belangrijk om met de juiste mensen om te gaan.
• Op gevoelsniveau een intens inzicht, maar gebruik het voor zichzelf, vooral om aardig gevonden te worden. ( manipulatief]
• Wordt geplaagd door vragen rondom geschiktheid en competentie – beide maatstaven van objectiviteit.
• Lijken emotionele mensen te zijn, vrolijk, vriendelijk of melancholisch. In werkelijkheid hebben zij echter moeite om met emoties om te gaan.
• Zij resoneren mee met wat anderen voelen en wat er door de omgeving verwacht wordt.
Hoofdcentrum (5,6,7)
• Motiverende drang is “ wil tot zien”
• Sterke drang tot doorgronden en begrijpen van de werkelijkheid.
• Zij willen het mysterie van het leven ontrafelen
• Ze zijn overaandachtig. Hun waarnemingen leiden tot veralgemeningen, tot abstracties en theoretische kennis.
• Aangetrokken dor kennis verdiepen ze zich in boeken, volgen cursussen en gaan naar lezingen.
• Overheersende emotie is vrees
• Zij zullen dikwijls trachten een oplossing te vinden door er over na te denken en zolang mogelijk het handelen uit te stellen.
• Actie wordt vaak vervangen door briljante analyse
• Zijn visueel ingesteld
• Hoofdmensen laten makkelijk hun territorium innemen en zeggen vlugger ja dan nee.
• Veiligheid en zekerheid belangrijke items
• Zijn de minst persoonlijke, omdat ze het leven benaderen vanuit een hypothetisch en ideaal perspectief en niet vanuit een praktische of contactuele invalshoek.
• Voelen zich het veiligst wanneer ze de verbanden zien tussen de verschillende aspecten van het object van hun studie of gewaarwording.
• Wanneer ze in een luchtiger stemming zijn, zijn ze zich bewust van de absurditeit van het leven en het gebrek aan logica van menselijk gedrag.
• Ze willen weten wat de regels zijn en hebben het niet over mensen, gevoelens en andere uiterlijke feiten, maar speculeren over systemen, algemene principes en methoden
• Zij praten vaak over allerlei toekomstige mogelijkheden.
• Daar zij soms lang wachten om naar buiten te treden, voelen zij zich nog wel eens vergeten en over het hoofd gezien.
• “Waar ben ik ?” is een belangrijke vraag.
• Is geïnteresseerd in veiligheid, instinctieve reacties en het aanwezig zijn.
• Vindt controle en autonomie belangrijk.
• Als ze eenmaal standpunt hebben bepaald maken ze een onverzettelijkebindruk.
• Zijn georiënteerd op hun intuïtie.
• Nadruk ligt op het doen (of niet doen), denken over het algemeen niet altijd logisch na, al zullen ze dat zelf niet altijd zo ervaren.
• Als ze zich lekker voelen is het okay.
• De impulsieve reactie maakt het lastig zich te conformeren aan met bestaande normen, wetten of regels.
• Boosheid is de overheersende emotie.
• Eerlijk en rechtvaardigheid is een belangrijk item, die is echter vaak subjectief gekleurd.
• Schuld is een thema, waarbij ze anderen beschuldigen, terwijl diep in hen een schuldbesef leeft.
• Ze verdedigen hun territorium. Je krijgt vaker nee dan ja. Ja zeggen vermindert de autonomie.
• Moeilijk om bij het gevoel te komen, men wordt dan onrustig.
• Ze verwachten veel van het leven en van zichzelf, een houding die hen meer normen in het leven roept over de manier wie zij zouden moeten zijn en hoe zich zouden moeten gedragen.
• Hun eisen en verwachtingen komen voort uit het feit dat ze zich bewust zijn
van hun eigen energie, hun vermogen een situatie te beheersen en hun vermogen indruk op de wereld te maken.
• Hun kennis komt uit het diepst van hun wezen en vaak maken ze als ze eenmaal een standpunt hebben bepaald een onverzettelijke indruk.
• Ze zijn zelden tevreden met de dingen zoals ze zijn en willen een nieuwe rangschikking, een verandering of een verbetering.
• Ze worstelen nog wel eens met de vraag waar hun grenzen en die van de ander beginnen en eindigen.
• Het is belangrijk om zich sterk te voelen, niet alleen omdat zij zichzelf moeten overwinnen, maar ook om besluitvaardig te zijn in hun betrekkingen met anderen.
• Emoties van angst en vrees moeten onzichtbaar blijven voor tegenstanders, want deze emoties bederven het plaatje van beheersing en sterkte.
• “ Wie ben ik ?”is een belangrijke vraag.
Gevoelscentrum (2,3,4)
• Drijvende kracht is “wil tot zijn”.
• Drang naar eenheid met anderen.
• Wat zij de anderen tonen van zichzelf is een imago dat in de smaak valt en dat succes heeft.
• Zij passen zich aan gelijk een kameleon aan hun sociale omgeving.
• Hun waarde laten ze voor een groot deel afhangen van het oordeel van anderen.
• De vraag die belangrijk is: “ Wat kan ik doen ?”.
• Is overactief, rusteloos en een overladen agenda.
• Gevoelens hebben de overhand in nieuwe situaties.
• Zij willen voor anderen beschikbaar zijn, hen begrijpen en goede relaties opbouwen.
• Schaamte is een belangrijke emotie
• Prefereren analyseren situaties in menselijke termen.
• Zijn in hun analyses zelden systematisch
• Kunnen het leven, menselijke relaties en menselijke waarden bijzonder ernstig opvatten.
• Gedreven door een fundamentele bezorgdheid over de vraag of de mensen met wie ze omgaan hen wel aardig vinden, of zijzelf op hun beurt die mensen aardig vinden, hoe de anderen op hen reageren en wat anderen van hen nodig hebben.
• Vinden het belangrijk om met de juiste mensen om te gaan.
• Op gevoelsniveau een intens inzicht, maar gebruik het voor zichzelf, vooral om aardig gevonden te worden. ( manipulatief]
• Wordt geplaagd door vragen rondom geschiktheid en competentie – beide maatstaven van objectiviteit.
• Lijken emotionele mensen te zijn, vrolijk, vriendelijk of melancholisch. In werkelijkheid hebben zij echter moeite om met emoties om te gaan.
• Zij resoneren mee met wat anderen voelen en wat er door de omgeving verwacht wordt.
Hoofdcentrum (5,6,7)
• Motiverende drang is “ wil tot zien”
• Sterke drang tot doorgronden en begrijpen van de werkelijkheid.
• Zij willen het mysterie van het leven ontrafelen
• Ze zijn overaandachtig. Hun waarnemingen leiden tot veralgemeningen, tot abstracties en theoretische kennis.
• Aangetrokken dor kennis verdiepen ze zich in boeken, volgen cursussen en gaan naar lezingen.
• Overheersende emotie is vrees
• Zij zullen dikwijls trachten een oplossing te vinden door er over na te denken en zolang mogelijk het handelen uit te stellen.
• Actie wordt vaak vervangen door briljante analyse
• Zijn visueel ingesteld
• Hoofdmensen laten makkelijk hun territorium innemen en zeggen vlugger ja dan nee.
• Veiligheid en zekerheid belangrijke items
• Zijn de minst persoonlijke, omdat ze het leven benaderen vanuit een hypothetisch en ideaal perspectief en niet vanuit een praktische of contactuele invalshoek.
• Voelen zich het veiligst wanneer ze de verbanden zien tussen de verschillende aspecten van het object van hun studie of gewaarwording.
• Wanneer ze in een luchtiger stemming zijn, zijn ze zich bewust van de absurditeit van het leven en het gebrek aan logica van menselijk gedrag.
• Ze willen weten wat de regels zijn en hebben het niet over mensen, gevoelens en andere uiterlijke feiten, maar speculeren over systemen, algemene principes en methoden
• Zij praten vaak over allerlei toekomstige mogelijkheden.
• Daar zij soms lang wachten om naar buiten te treden, voelen zij zich nog wel eens vergeten en over het hoofd gezien.
• “Waar ben ik ?” is een belangrijke vraag.