De drie Centra
In de filosofie van het enneagram heeft elk type een centrum (hoofd, buik of hart) dat het patroon van denken, voelen en handelen domineert. Binnen elk centrum hebben de drie typen bepaalde tendensen met elkaar gemeen. Ook heeft elk type een centrum waar hij/zij het slechtst toegang tot heeft. Het enneagram nodigt ertoe uit om het dominante centrum meer te laten samenwerken met de andere twee zodat er meer innerlijke balans en stabiliteit ontstaat.
Verder heeft elk centrum een kerntype: type 3 (hartcentrum), type 6 (hoofdcentrum) en type 9 (buikcentrum). Elk kerntype heeft twee buurtypen, waarvan het ene meer intrinsiek gericht is en het andere meer extrinsiek (toelichting volgt verderop in deze paragraaf bij de uitleg per type). Dat valt overigens niet per se samen met introvert of extravert zijn. De kerntypen zijn generaliserend gesproken juist het meest ‘uit contact’ met de aard van hun centrum, of bij hen speelt de sterkste vervorming ervan. Zo heeft type 9 van alle typen de minste verbinding met de woede in zichzelf en kan daardoor ook het slechtst gebruik maken van waar de woede-
De kerntypen zijn generaliserend gesproken juist het meest ‘uit contact’ met de aard van hun centrum, of bij hen speelt de sterkste vervorming ervan. Zo heeft type 9 van alle typen de minste verbinding met de woede in zichzelf en kan daardoor ook het slechtst gebruik maken van waar de woede- energie voor bedoeld is, namelijk opkomen voor zichzelf en kunnen staan voor iets of iemand. De vervorming bij type 9 is dat hij/zij weinig vermogen heeft tot instinctief reageren vanuit de buik en bij aanleiding tot woede zichzelf verdoofd, vertraagd en daardoor heel secundair reageert: ‘passief- agressief’. Vergelijkbaar heeft type 3 het hart het minst beschikbaar voor zichzelf (en anderen) en staat type 3 in slecht contact met het eigen gevoel en met name met het eigen verdriet. Type 3 heeft weinig vermogen zich te verbinden vanuit het hart en reageert daarom veelal weinig affectief en empathisch. Een positief masker vormt het gezicht. Hoewel type 6 heel actief is in het hoofd, laat type 6 zich het lastigst corrigeren door de eigen ratio doordat het gevoel van angst domineert. De vervorming is hier dat de beleefde angst niet in verhouding staat tot de realiteit. De angst voedt de hyperactiviteit van het hoofdcentrum dat zich uit in een gewoonte van projectie, wat rationeel nadenken en analyseren in de weg staat. En zeker om daarnaar te handelen.
De hoofdtypen, type 5, 6 en 7
De hoofdtypen hebben gemeen dat ze meer dan de andere typen geneigd zijn zich te richten op zaken van het hoofd zoals dingen begrijpen en verhelderen, analyseren, structureren, conceptualiseren, imagineren en ideeën/concepten bedenken. De wereld wordt primair waargenomen door een mentaal filter. Het hoofd is de plek van het denken. Hoofdtypen delen de neiging eerst te denken, dan te doen. Er is een voorkeur of een gewoonte om in het hoofd bezig te zijn. De vier activiteiten van het hoofd zijn: herinneren, denken, plannen, imagineren. Deze drie typen van het hoofdcentrum hebben zich gespecialiseerd in de wereld benaderen en begrijpen vanuit het hoofd. Hoewel elk van de drie typen (type 5 waarnemer, type 6 loyalist en type 7 levensgenieter) dat op zijn/haar eigen wijze doet, delen de drie de onderliggende emotie angst. De drie hoofdtypen hechten ieder op eigen wijze aan hun onafhankelijkheid. Ze delen een neiging van moving away ; als zich iets voordoet, is de neiging wegbewegen. Het doel van deze onbewuste strategie is de bezorgdheid over potentieel pijnlijke situaties te minimaliseren en het gevoel van zekerheid te optimaliseren. Dat gebeurt door de mentale processen van analyse, vooruitkijken, verbeelding en planning. Vanbinnen ervaren ze vaak een onderhuids gevoel van een tekort aan ruimte (zowel letterlijk als figuurlijk), een tekort aan veiligheid of een tekort aan vrijheid. Dit ervaren van een tekort kan ook op zichzelf gericht zijn, bijvoorbeeld zichzelf niet goed genoeg voelen, incompetentie ervaren, sociaal emotioneel tekortschieten. Die gevoelens kunnen ver van de feitelijke werkelijkheid kunnen afstaan.
De buiktypen, type 8, 9 en 1
De buiktypen hebben gemeen dat ze gericht zijn op zaken van het lichaam, zoals actief zijn, doen of juist niet doen, reageren op impulsen, fysiek bezig en aanwezig zijn of juist niet. De wereld wordt waargenomen door een filter van fysieke waarneming en onberedeneerde instincten. Buiktypen hebben een aangeboren talent om zich te laten leiden door hun lichaam. Dit gebeurt veelal onbewust maar kan ook in de vorm van weerstand zijn of het ervaren dat een ander te dichtbij komt. Zoals in het hoofd gedachten worden beleefd en in het hart gevoelens, worden in het lichaam sensaties ervaren. Die sensaties kunnen prettig zijn, denk maar aan de zon op de huid en de warmte van een aanraking, maar ook minder prettige zoals spanning. De buik, of het lichaam, is waarmee ze in de buitenwereld zichtbaar zijn, waarmee ze ‘doen’. Hier is ook de energie opgeslagen waarmee ze kunnen overgaan tot doen. Typerend voor buiktypen is het oppikken van signalen met hun lichaam, hun gut feeling . Bijvoorbeeld over de sfeer, dat het goed voelt, of er spanningen zijn, of er gevaar dreigt. Steeds meer is bekend over de plaats in de hersenen van diverse functies. Zo blijken de driften uit het reptielenbrein voort te komen. In de tijd van de ontwikkeling van de spirituele tradities was hier niets van bekend en werd die plaats aan de driften toebedacht waar ze werden ervaren en in de buitenwereld tot uitdrukking komen: het lichaam. In het lichaam zit het menselijk instinct voor fysiek overleven, waarbij woede een belangrijke rol speelt. Die energie is nodig om voor zichzelf op te komen en het gevecht aan te gaan. Woede is de
onderliggende emotie of energie die de drie buiktypen met elkaar delen. De drie buiktypen hechten ieder op eigen wijze aan hun onafhankelijkheid. Zij delen de neiging van moving against : als zich iets voordoet, is de neiging er tegenin bewegen. Buiktypen gebruiken hun persoonlijke positie en kracht om het leven te vormen zoals het moet zijn. Strategieën worden bedacht die hun plaats in de wereld zeker stellen en ongemak minimaliseren. Hun grenzen zijn een (onbewust) thema, ook in de zin van juist géén grenzen ervaren of zich onbewust zijn van de eigen grenzen. Vanbinnen kunnen ze een onderhuids gevoel ervaren van verzet, zeker als over hun (onbewuste) grenzen wordt heengegaan. Dat verzet kan zich uiten in het standvastig, passief- agressief of beheerst zijn. Buiktypen delen vaak een onderhuids gevoel van waardeloos zijn en zich schuldig voelen. Ze zijn er daarom vaak op gericht om zich van waarde te maken.
2.3.3 De harttypen, type 2, 3 en 4
De harttypen hebben gemeen dat ze gericht zijn op zaken van het hart, zoals liefde, genegenheid, hun sociale omgeving, de mensen om zich heen. De wereld wordt waargenomen door een filter van emotionele intelligentie. De drie harttypen hechten ieder op eigen wijze aan aandacht; aandacht geven, aandacht krijgen, gezien of zelfs bewonderd willen worden. Het hartcentrum is het centrum van waaruit ze zich verbinden met de buitenwereld, met andere mensen. Alle drie de harttypen delen als onderliggende emotie verdriet, wat te maken heeft met zich afgescheiden voelen van hun omgeving. Het verdriet heeft ook te maken met de vraag die de harttypen delen met betrekking tot hun identiteit: ‘Wie ben ik?’ Het niet weten en zoeken van het antwoord op deze vraag, stemt verdrietig. Wat precies de aandacht heeft, verschilt weer per harttype: bij type 2 gaat de aandacht uit naar ‘Wie ben ik in de ogen van anderen?’, bij type 3 naar ‘Wie ben ik ten opzichte van anderen?’ (in competitieve zin) en bij type 4 ‘Wie ben ik vergeleken met anderen?’ (in onderscheidende zin). Ieder kind maakt in de ontwikkeling een fase van identificatie door, waarin het bewust wordt van zichzelf en een eigen identiteit vormt. Bij de harttypen is dit een pijnpunt gebleven. Zij kijken door de ogen van anderen naar zichzelf om het antwoord te vinden. Nu vinden veel mensen aandacht krijgen prettig, maar voor niemand is het zo’n groot thema als voor de drie harttypen. Ieder harttype heeft een eigen strategie ontwikkeld voor de invulling van deze vraag en het bestrijden van hun onderhuidse gevoel van verdriet. De drie harttypen delen de neiging van moving along to get along: naar mensen toe bewegen. De strategie van harttypen is afstemmen op het humeur en de gevoelens van anderen, om het gevoel van verbinding met de ander te onderhouden. Zij vertrouwen en leunen, meer dan de andere types, op de goedkeuring, erkenning of bewondering van anderen om hun zelfwaardering te ondersteunen en zich geliefd te voelen. Om die waardering en erkenning te verkrijgen, wordt een beeld van zichzelf gecreëerd dat anderen ertoe zal brengen hen te accepteren en als speciaal te zien. Ze zijn gericht op het verbinden met anderen, op relaties. Dat wil niet zeggen dat ze hierin slagen. In hun gerichtheid hierop, nemen ze het gebrek aan verbinding met en tussen anderen juist waar. Vanuit hun gerichtheid op anderen, kijken ze naar zichzelf door de ogen van de ander. Ze stellen zich voor hoe anderen hen zien en hoe anderen over hen denken. Ieder van de harttypen is daarom op een bepaalde manier gericht op zijn/haar imago en het bestrijden van een slecht imago. Harttypen hebben vaak de neiging zich te schamen, juist doordat ze antennes hebben voor hoe anderen naar hen kijken. Harttypen delen vaak een onderhuids gevoel van niet gezien, niet begrepen, niet bijzonder gevonden of niet gewaardeerd worden. Ze zijn er daarom vaak op gericht om zich zichtbaar te maken, aandacht te trekken en zich van belang te maken.
Verder heeft elk centrum een kerntype: type 3 (hartcentrum), type 6 (hoofdcentrum) en type 9 (buikcentrum). Elk kerntype heeft twee buurtypen, waarvan het ene meer intrinsiek gericht is en het andere meer extrinsiek (toelichting volgt verderop in deze paragraaf bij de uitleg per type). Dat valt overigens niet per se samen met introvert of extravert zijn. De kerntypen zijn generaliserend gesproken juist het meest ‘uit contact’ met de aard van hun centrum, of bij hen speelt de sterkste vervorming ervan. Zo heeft type 9 van alle typen de minste verbinding met de woede in zichzelf en kan daardoor ook het slechtst gebruik maken van waar de woede-
De kerntypen zijn generaliserend gesproken juist het meest ‘uit contact’ met de aard van hun centrum, of bij hen speelt de sterkste vervorming ervan. Zo heeft type 9 van alle typen de minste verbinding met de woede in zichzelf en kan daardoor ook het slechtst gebruik maken van waar de woede- energie voor bedoeld is, namelijk opkomen voor zichzelf en kunnen staan voor iets of iemand. De vervorming bij type 9 is dat hij/zij weinig vermogen heeft tot instinctief reageren vanuit de buik en bij aanleiding tot woede zichzelf verdoofd, vertraagd en daardoor heel secundair reageert: ‘passief- agressief’. Vergelijkbaar heeft type 3 het hart het minst beschikbaar voor zichzelf (en anderen) en staat type 3 in slecht contact met het eigen gevoel en met name met het eigen verdriet. Type 3 heeft weinig vermogen zich te verbinden vanuit het hart en reageert daarom veelal weinig affectief en empathisch. Een positief masker vormt het gezicht. Hoewel type 6 heel actief is in het hoofd, laat type 6 zich het lastigst corrigeren door de eigen ratio doordat het gevoel van angst domineert. De vervorming is hier dat de beleefde angst niet in verhouding staat tot de realiteit. De angst voedt de hyperactiviteit van het hoofdcentrum dat zich uit in een gewoonte van projectie, wat rationeel nadenken en analyseren in de weg staat. En zeker om daarnaar te handelen.
De hoofdtypen, type 5, 6 en 7
De hoofdtypen hebben gemeen dat ze meer dan de andere typen geneigd zijn zich te richten op zaken van het hoofd zoals dingen begrijpen en verhelderen, analyseren, structureren, conceptualiseren, imagineren en ideeën/concepten bedenken. De wereld wordt primair waargenomen door een mentaal filter. Het hoofd is de plek van het denken. Hoofdtypen delen de neiging eerst te denken, dan te doen. Er is een voorkeur of een gewoonte om in het hoofd bezig te zijn. De vier activiteiten van het hoofd zijn: herinneren, denken, plannen, imagineren. Deze drie typen van het hoofdcentrum hebben zich gespecialiseerd in de wereld benaderen en begrijpen vanuit het hoofd. Hoewel elk van de drie typen (type 5 waarnemer, type 6 loyalist en type 7 levensgenieter) dat op zijn/haar eigen wijze doet, delen de drie de onderliggende emotie angst. De drie hoofdtypen hechten ieder op eigen wijze aan hun onafhankelijkheid. Ze delen een neiging van moving away ; als zich iets voordoet, is de neiging wegbewegen. Het doel van deze onbewuste strategie is de bezorgdheid over potentieel pijnlijke situaties te minimaliseren en het gevoel van zekerheid te optimaliseren. Dat gebeurt door de mentale processen van analyse, vooruitkijken, verbeelding en planning. Vanbinnen ervaren ze vaak een onderhuids gevoel van een tekort aan ruimte (zowel letterlijk als figuurlijk), een tekort aan veiligheid of een tekort aan vrijheid. Dit ervaren van een tekort kan ook op zichzelf gericht zijn, bijvoorbeeld zichzelf niet goed genoeg voelen, incompetentie ervaren, sociaal emotioneel tekortschieten. Die gevoelens kunnen ver van de feitelijke werkelijkheid kunnen afstaan.
De buiktypen, type 8, 9 en 1
De buiktypen hebben gemeen dat ze gericht zijn op zaken van het lichaam, zoals actief zijn, doen of juist niet doen, reageren op impulsen, fysiek bezig en aanwezig zijn of juist niet. De wereld wordt waargenomen door een filter van fysieke waarneming en onberedeneerde instincten. Buiktypen hebben een aangeboren talent om zich te laten leiden door hun lichaam. Dit gebeurt veelal onbewust maar kan ook in de vorm van weerstand zijn of het ervaren dat een ander te dichtbij komt. Zoals in het hoofd gedachten worden beleefd en in het hart gevoelens, worden in het lichaam sensaties ervaren. Die sensaties kunnen prettig zijn, denk maar aan de zon op de huid en de warmte van een aanraking, maar ook minder prettige zoals spanning. De buik, of het lichaam, is waarmee ze in de buitenwereld zichtbaar zijn, waarmee ze ‘doen’. Hier is ook de energie opgeslagen waarmee ze kunnen overgaan tot doen. Typerend voor buiktypen is het oppikken van signalen met hun lichaam, hun gut feeling . Bijvoorbeeld over de sfeer, dat het goed voelt, of er spanningen zijn, of er gevaar dreigt. Steeds meer is bekend over de plaats in de hersenen van diverse functies. Zo blijken de driften uit het reptielenbrein voort te komen. In de tijd van de ontwikkeling van de spirituele tradities was hier niets van bekend en werd die plaats aan de driften toebedacht waar ze werden ervaren en in de buitenwereld tot uitdrukking komen: het lichaam. In het lichaam zit het menselijk instinct voor fysiek overleven, waarbij woede een belangrijke rol speelt. Die energie is nodig om voor zichzelf op te komen en het gevecht aan te gaan. Woede is de
onderliggende emotie of energie die de drie buiktypen met elkaar delen. De drie buiktypen hechten ieder op eigen wijze aan hun onafhankelijkheid. Zij delen de neiging van moving against : als zich iets voordoet, is de neiging er tegenin bewegen. Buiktypen gebruiken hun persoonlijke positie en kracht om het leven te vormen zoals het moet zijn. Strategieën worden bedacht die hun plaats in de wereld zeker stellen en ongemak minimaliseren. Hun grenzen zijn een (onbewust) thema, ook in de zin van juist géén grenzen ervaren of zich onbewust zijn van de eigen grenzen. Vanbinnen kunnen ze een onderhuids gevoel ervaren van verzet, zeker als over hun (onbewuste) grenzen wordt heengegaan. Dat verzet kan zich uiten in het standvastig, passief- agressief of beheerst zijn. Buiktypen delen vaak een onderhuids gevoel van waardeloos zijn en zich schuldig voelen. Ze zijn er daarom vaak op gericht om zich van waarde te maken.
2.3.3 De harttypen, type 2, 3 en 4
De harttypen hebben gemeen dat ze gericht zijn op zaken van het hart, zoals liefde, genegenheid, hun sociale omgeving, de mensen om zich heen. De wereld wordt waargenomen door een filter van emotionele intelligentie. De drie harttypen hechten ieder op eigen wijze aan aandacht; aandacht geven, aandacht krijgen, gezien of zelfs bewonderd willen worden. Het hartcentrum is het centrum van waaruit ze zich verbinden met de buitenwereld, met andere mensen. Alle drie de harttypen delen als onderliggende emotie verdriet, wat te maken heeft met zich afgescheiden voelen van hun omgeving. Het verdriet heeft ook te maken met de vraag die de harttypen delen met betrekking tot hun identiteit: ‘Wie ben ik?’ Het niet weten en zoeken van het antwoord op deze vraag, stemt verdrietig. Wat precies de aandacht heeft, verschilt weer per harttype: bij type 2 gaat de aandacht uit naar ‘Wie ben ik in de ogen van anderen?’, bij type 3 naar ‘Wie ben ik ten opzichte van anderen?’ (in competitieve zin) en bij type 4 ‘Wie ben ik vergeleken met anderen?’ (in onderscheidende zin). Ieder kind maakt in de ontwikkeling een fase van identificatie door, waarin het bewust wordt van zichzelf en een eigen identiteit vormt. Bij de harttypen is dit een pijnpunt gebleven. Zij kijken door de ogen van anderen naar zichzelf om het antwoord te vinden. Nu vinden veel mensen aandacht krijgen prettig, maar voor niemand is het zo’n groot thema als voor de drie harttypen. Ieder harttype heeft een eigen strategie ontwikkeld voor de invulling van deze vraag en het bestrijden van hun onderhuidse gevoel van verdriet. De drie harttypen delen de neiging van moving along to get along: naar mensen toe bewegen. De strategie van harttypen is afstemmen op het humeur en de gevoelens van anderen, om het gevoel van verbinding met de ander te onderhouden. Zij vertrouwen en leunen, meer dan de andere types, op de goedkeuring, erkenning of bewondering van anderen om hun zelfwaardering te ondersteunen en zich geliefd te voelen. Om die waardering en erkenning te verkrijgen, wordt een beeld van zichzelf gecreëerd dat anderen ertoe zal brengen hen te accepteren en als speciaal te zien. Ze zijn gericht op het verbinden met anderen, op relaties. Dat wil niet zeggen dat ze hierin slagen. In hun gerichtheid hierop, nemen ze het gebrek aan verbinding met en tussen anderen juist waar. Vanuit hun gerichtheid op anderen, kijken ze naar zichzelf door de ogen van de ander. Ze stellen zich voor hoe anderen hen zien en hoe anderen over hen denken. Ieder van de harttypen is daarom op een bepaalde manier gericht op zijn/haar imago en het bestrijden van een slecht imago. Harttypen hebben vaak de neiging zich te schamen, juist doordat ze antennes hebben voor hoe anderen naar hen kijken. Harttypen delen vaak een onderhuids gevoel van niet gezien, niet begrepen, niet bijzonder gevonden of niet gewaardeerd worden. Ze zijn er daarom vaak op gericht om zich zichtbaar te maken, aandacht te trekken en zich van belang te maken.