2.1. Opposieten
Het enneagrafische model kan als coachingsmodel worden gebruikt. Hierbij wordt het begrip opposiet gebruikt. Het begrip opposiet komt uit de astrologie en daar betekent het tegenovergestelde. Dit is iets geheel anders dan het begrip tegengestelde. Een opposiet is niet een deel van een polaire eenheid, maar een deel van een complementaire eenheid. Licht en donker zijn polair, tegenover licht staat donker en tegenover dag staat nacht, maar dag en nacht zijn ook complementair in die zin dat zij onderdeel van een cyclus zijn, de dagelijkse cyclus van dag én nacht. Daarin kan het licht niet worden begrepen zonder kennis van het duister en omgekeerd. De kern van het duister is de afwezigheid van licht en het is dit soort begrip dat wij in het enneagram ook gebruiken.
Het is een soort van yin-yang. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hier geldt ook het beeld van een ijsberg, een deel is onder en een deel is boven water. Het geheel is de ijsberg.
2.2. De opposieten van de aardepunten
Er zijn 3 belangrijke opposieten voor de aardepunten, 1-5, 2-7 en 4-8. Bij het begrip opposiet gaat het erom dat in de kern van een enneapunt het op de cirkel tegenoverliggende punt als de kern ervan kan worden ervaren. Dat wil zeggen dat de kern van de 1 wordt bepaald door de 5 en omgekeerd. De kern van de 2 wordt bepaald door de 7 en de kern van de 8 wordt bepaald door de 4, ook weer voor beide omgekeerd.
Dit vergt enige uitleg die wij aan de hand van de opposiet 1-5 geven. In het enneagram staat het punt 1 voor het onpersoonlijk systemische, de feiten, de goede regels en perfectionisme, maar dit kan niet begrepen worden alleen op basis van feiten. Allen maar feiten zijn losse gegevens zonder samenhang. Om samenhang te kunnen brengen, deze te kunnen uitbouwen tot de juiste regels en wetten, het goede ondersteunende systeem, maar ook om tot perfectionisme (in een positieve betekenis) te kunnen brengen is interpretatie nodig. Deze wordt gevonden in het tegenoverliggende punt van de 5. Deze staat normaliter voor de wetenschapper of de waarnemer, maar de waarnemer kan alleen waarnemen binnen een denkraam, een theorie, een matrix. Wetenschap is uiteindelijk wellicht niet anders dan het interpreteren van “feiten” aan de hand van een theorie, een matrix of een “bril”. De 1 en de 5 horen zo bij elkaar. Feiten zonder interpretatie zijn zonder betekenis en interpretatie zonder feiten is dat ook. Een mooi voorbeeld is een laboratorium. Dit hoort typisch tot de sfeer van 1, het is instrumenteel op het extreme af. Maar wat de resultaten betekenen wordt niet in de sfeer van 1 bepaald maar in de sfeer van 5. De kern van 1, de betekenis ligt dus in 5. Omgekeerd kan in de sfeer van 5 geen betekenis worden gecreëerd zonder onderzoeksresultaten die deugen. Op deze wijze horen alle enneagrampunten, inclusief die van de geheime driehoek tot een paar dat zinvol gebruik voor interpretatie en coaching van het profiel mogelijk maakt.
3.1. De opposiet 1-5, uitgebreider
De 1 dient om tot zijn recht te komen in zijn onderstroom of bodem te zakken. Deze onderstroom of bodem wordt gevormd door de 5. De 1 staat voor kennis en het instrumentele, taal, regels. Maar de 1 weet er zich geen raad mee, hij snapt het niet. Je kunt wat uitvinden, de atoombom, maar wat betekent het? De betekenis, de strekking ontgaat hem. Die is ook in 1 niet te vinden. Hier geldt al dat problemen en vragen nooit kunnen worden opgelost op het niveau waarop zij zijn gerezen. Daar is meer voor nodig. In het enneagram doen wij dat met de opposiet. Voor de 1 is de betekenisgever de 5.
In de 1 hebben de instrumenten, de kennis, de fenomenen een betekenis nodig. In het verleden waren het de priesters die dat deden. Tegenwoordig hebben wij daarvan niets meer over. Feiten en fenomenen lijken hun eigen weg te zijn gegaan. Maar dan blijkt dat kennis zonder betekenis gevaarlijk is. Dit is zichtbaar in de natuurkunde. Alle kennis kan zowel ten goede als ten kwade worden aangewend. Wetenschap zoals die op 1 wordt bedreven, vrij van enige betekenis, heeft de wereld veel goeds, maar misschien wel evenveel of meer kwaad gebracht. Het kan zowel goed als kwaad zijn, maar die is zonder betekenisgever ook zonder bodem. De bodem wordt ingevuld door het tegenoverliggende punt. Het gaat om toegang tot die bodem. Als die vergrendeld is, is er geen toegang en gaat het zijn eigen route. Dan wordt wetenschap toegepast zonder dat de consequenties in ogenschouw zijn genomen.
Omgekeerd is het ook het geval. De betekenisgever, de interpretator zonder instrumentele kennis is een hol vat. In de New Age omgeving zijn er nogal wat te vinden. Dit zijn de mensen die van alles en nog wat uitleggen, maar zonder gedegen kennis van feiten. Een 5 kan wel denken dat hij het allemaal betekenis kan geven, maar dat gaat niet zonder echte kennis, dus feiten. Heeft hij geen kennis, dus op 1, dan kletst hij maar wat.
Normaal wordt in het enneagram de wetenschap op 5 gesitueerd. Maar het is anders. De wetenschap kan op 1 of op 5 zitten. Wetenschap in de zin van science isinstrumenteel, maar op 1 is het kennis zonder meesterschap en op 5 zijn feiten alleen “meesterschap” zonder meester. Hier is het woord genomen in de betekenis van de gildenmeester. De 5 moet kennis van de feiten hebben anders kan hij niet interpreteren Wetenschappelijke experimenten zitten dan ook op 1. Wat je er mee doet zit op 5 en op 5-8 (waarover hierna).
3.2. De opposiet 2-7
De 7 is het verhaal en het kan zich ontspinnen in de 2 die toegankelijk moet worden in waarden en menselijkheid. Wij herinneren aan de overgang tussen de beide driehoeken die in het vorige hoofdstuk is behandeld. Dat gebeurt in kwetsbaarheid en fragiliteit. Als de 2 kwetsbaar wordt kan het erin zakken. Zonder contact dooft het uit. Om het verhaal op 7 iets, wat dan ook te laten worden, moet er contact zijn met de 2. Een verhaal zonder contact hangt in het luchtledige. Dit is ook met machthebbers het geval. Zij oefenen op 7 macht uit, want die zit daar ook, macht is een verhaal, een ideologie, maar zonder contact met 2 wordt het niets, erger nog, het wordt tirannie.
De mythe, het verhaal, de ideologie moet menselijk worden. In religieuze termen wordt in het Christendom gezegd dat het Woord Vlees is geworden. Dit is precies wat in de opposiet 7-2 aan de hand is. De toegankelijkheid van menselijkheid op 2 wordt gemaakt door de 7. De 2 moet de vrijheid in zichzelf toelaten. Het verhaal anderzijds moet menselijkheid in zich op nemen en anders wordt het waardeloos of brengt mensen op de brandstapel. Dit is de situatie als de 7 “boven” is en de 2 “onder”. Daarmee bedoelen wij dat om op de 7 te caochen de 2 gebruikt moet worden als “opener”.
In het omgekeerde geval moet de 2 geopend worden met de 7. Om de 2 tot zijn recht te laten komen, contact, ontmoeting, verbinding te bereiken is het reiken, de wil alleen niet voldoende. Er zijn kwaliteiten van de 7 nodig om dit te bereiken. Deze kwaliteiten kunnen liggen in het gebruik maken van het verhaal, de ideologie, maar ook van het plan, het genieten, alle kwaliteiten die op 7 te vinden zijn.
Iemand die min of meer verdwaasd zich alleen maar in relaties stort kan zo gecoacht worden met de vraag naar het verhaal erachter. Het “waarom” is hier niet iets dat in de sfeer van 2 beantwoord kan worden, maar wel in de sfeer van 7.
3.3. De opposiet 8-4
De individualiteit op 4 heeft bodem als de competentie, de bevoegdheid die open wordt. Het individu wordt afgerekend op zijn competentie. Je kunt nog zo uniek zijn, zonder competentie van de 8 is het niets. Hier is het ook weer moeilijk om de 8 te benoemen. Wij zouden het zo willen verwoorden dat het ego zich laat kennen door de competentie.
Omgekeerd, is het zo dat het bezetten van alles, de 8, alleen maar zin heeft als daar authenticiteit in zit. Anders is het louter het uitoefenen van macht. Het is niet autoriteit maar authenticiteit. Er moet dus een authentiek ego zijn. De 8 is autoriteit die in authenticiteit zijn ware gestalte laat zien. Autoritaire leiders op 8 zijn eigenlijk kleine bange jongetjes. Er moet een kern zijn, dan ontstaat charisma.
De 4 boven en de 8 onder is bezig met wanen, fantasiebeeld. Een 4 zegt: Ik ben dichter. Maar je hebt de 8 (competentie) nodig om het gedicht te maken. Maak het maar waar en wees competent genoeg. Als je doet wat je zegt, heb je beide. Het conceptuele alleen is niets.
De 8 kan ook niet zonder de 4. De vernuchterde werkelijkheid zonder verhaal (op 4) is ontdaan van elke glans. De werkelijkheid, de koude werkelijkheid, zonder het verhaal, zonder de mythe is inderdaad kaal.
De werkelijkheid moet leefbaar worden gemaakt met het spel van de illusie.
Voor de opposieten van 1 en 8 geldt dat zij als het ware “hemelpunten” zijn die de “aardepunten” 4 en 5 coachen. Zo staan ook de 9 en de 4.5 in eenzelfde relatie.
3.4. Opposiet 9-4.5De opposiet 9-4.5 is de lastigste. Voor de 9 geldt eigenlijk: alles is er en daar zit leegte onder, het is immers vol-ledig. De 9 moet toegankelijk worden gemaakt voor de leegte. Het is de bodem, dat wat draagt. Dat is bij 4.5 moeilijk, want hoe maak je de leegte met de leegte open. Het gat, de leegte is de bodem. Dat is een paradox. Maar zoals elke paradox is de tegenstelling slechts schijnbaar.
De essentie 9 moet eigenlijk contact zoeken met het niets. De 9 zegt wat er is, maar zou contact moeten zoeken met de erkenning dat er niets is. Op de 4 wordt het dan waan en illusie en op de 5 betekenis. Maar hoe voel je echt als 9 het niets? De donkere nacht van de ziel? Je moet dan op verkenning uit en dat eindigt in acceptatie, de acceptatie dat er inderdaad niets is en dat je er niet bang voor hoeft te zijn. En dat is dan de bodem.
Het gaat hier niet meer om enig waarheidsgehalte, maar om het proces van het zoeken zelf. Het ís er niet als waar antwoord, het gaat om sturen en eigenlijk dus scheppen en zelfsturen.
In het veld van 4.5 is de kosmische transformatie. Het kosmische vuur, Prometheus is heel geheim en geheimzinnig. Wie daar gaat zitten, waar zit die dan?
Het lijkt op de Boeddha die verlicht was en toen verleidingen kreeg of Jezus in de woestijn die door de duivel verleid werd. Zij hoeven niet mee te gaan, want het was er toch al niet. De Boeddha wist al dat het illusie was. Dit lijkt voor Jezus ook te gelden. Dit laatste lijkt dan ineens wezenlijk: Het diepe besef dat als er niets is, er ook niets is om bang voor te zijn.
Het eind van deze redenering is dat rechts in het enneagram op 4 is het illusie en links is het bedacht, betekenis. Alles is bedacht en zelfs dat is bedacht. Het is allemaal niets. Dit is nogal confronterend, meestal althans.
Als de 4.5 boven zit dan moet hij de 9 vrijmaken. Dan moet hij alles onderzoeken, hij heeft immers niets te verliezen en dus moet hij alles doen. Dat niets te verliezen is het belangrijkste. De vraag is: Wat heb je te verliezen en als je niets te verliezen hebt, kan alles.
Het zwarte gat van de 4.5 wordt vrijgemaakt door ALLE mogelijkheden van de 9 in te gaan. De oplossing is dus de opposiet. De 9 moet de leegte in van de 4.5 en de 4.5 de volte, de vol-ledigheid van de 9.
3.4. De verdere opposieten: 3-7.5 en 6-1.5Deze opposieten hebben wij in een ander kader al behandeld in het eerste hoofdstuk bij het ontstaan van ruimte en tijd. Maar net zoals daar werken deze punten op eenzelfde wijze werken hier in het coachingsmodel. De essentie is dat ze te maken hebben met ruimte en tijd.
Het grafische model ziet eruit als volgt:
Hier komt het beeld van de kruisboog. Als je hem tekent zie je een boog. De 3 naar de 7.5, waarbij de boog de 1-5 is. Je ziet het in uitgetrokken stand en de 3 hoeft hem alleen los te laten. Het beeld laat nog meer zien, namelijk dat de boog van kennis (feiten en interpretatie) de spanning oplevert om de uitgaande energie vanuit de 3 naar de 7.5 de sturen.
Het is ook zo bij de 6-1.5, waarbij de boog de 4-8 is, de boog van waan en werkelijk-heid. Uiteindelijk is het in deze laatste situatie andersom, je trekt niet aan, maar laat los. De opposiet 6-1.5 is een trek-opposiet. De 3-7.5 is een schiet-, push-opposiet. De reden hiervoor ligt in de aard van het ontstaan van ruimte en tijd zelf. Wij hebben eerder gezegd dat de ruimte ontstaat door uitbreiding, door in bezit nemen en de tijd door vertraging. In het beeld van het enneagram komt er dus in de 7.5-8, daar waar de ruimte door inbezitneming ontstaat iets bij, het gaat naar voren. Waar de tijd ontstaat, in de 1.5-1, gaat er iets af. Daarom kun je zeggen dat de 1.5 de 6 naar zich toe trekt en dat de 3 zichzelf in de 7.5 werpt.
De consequenties hiervan zijn subtiel. Voor de persoon met essentie 1.5 moet alles vertraagd worden om het te kunnen bekijken. Een kenmerkende reactie zo iemand is dat hij het wel heeft, maar even niet kan vinden. Dit kan zelfs leiden tot paniek als er iets onbekends gebeurt, waarop geen standaardreactie voorhanden is.
Voor de 7.5 gebeurt het omgekeerde. Hij wil vooruit. De 7.5 is iemand die vooral dóet, vaak zonder na te denken. De neiging om voorwaarts te gaan kan soms extreme vormen aannemen.
Deze materie is bijzonder lastig. Als de 6 het coachpunt is, wordt dat met de 1.5 gedaan. Maar hoe coach je iemand met vertraging? En omgekeerd, hoe coach je een 1.5 met 6, het primordiale punt voor vorm.
3.5. Van Opposieten naar SysteemIn de navolgende tekening worden op basis van de beide opposieten 3-7.5 en 6-1.5 de verbindingen gemaakt met de hexade. Zoals wij hebben gezien is de hexade de weergave van de processen het denken. Maar hoe die processen begonnen was tot nu toe niet duidelijk. Dit kan nu wel worden verklaard. De werkelijkheid bestaat in ons bewustzijn uit ruimte en tijd. Wij ervaren die als 2 wijzen van zijn. Vanuit de volledigheid van de 9, waar immers alles nog één was blijkt nu dat in het enneagrafische model de 8 en de 1 twee wijzen van zijn van die volledigheid zijn, die beiden zowel als beginpunt als eindpunt van de hexade werken waar het de beleving van die werkelijkheid betreft. Vanuit die 2 punten wordt de werkelijkheid van ruimte en tijd telkens opnieuw geschapen, in wezen schept ons denken ze telkens weer. Daarmee worden ook de mogelijkheden van nieuwe interpretaties met nieuwe vertrekpunten geschapen, zoals wij zagen bij de driehoeken.
De processen 3-7.5-8 en 6-1.5-1 vinden tegelijk plaats en zo worden het met de ruimte en de tijd het ware (8) en het goede (1) tegelijk geschapen.
De basis van dit proces is de lijn 3-6, de scheppingslijn in het primordiale niveau. Dit wordt begonnen in 9. De sturing ervan vindt plaats op 4.5, de basis van de (omgekeerde) Geheime Driehoek. Daarna daalt het af in de stuurprocessen van ruimte en tijd en vindt zijn weg in de hexade.