Verdedigingsmechanismen
- Perfectionist, Verdediging is reactieformatie, het tegenovergestelde zeggen van wat je feitelijk bedoeld.
- Helper. Verdediging is het verdringen van waaraan jij behoefte hebt door je te richten op dat waaraan de ander behoefte heeft.
- Winnaar. Verdediging is identificatie. Je identificeert je met je succes, of met je populariteit waardoor je pijn niet voelt.
- Romanticus. Verdediging is introjectie. Je wordt vaak emotioneel, alhoewel je dat erg naar binnen kunt houden. Maar in wezen trek je alle emoties om je heen naar binnen om je werkelijke pijn en leegte niet te voelen.
- Waarnemer. Verdediging is isolatie. Je trekt je terug in je denkwereld waardoor alles verklaarbaar wordt en je emoties direct elimineert.
- Loyalist, Verdediging is projectie. Je legt het gewoon bij de ander terug. Het is zijn of haar schuld. Door vragen te stellen, geef je de ander een schuldgevoel en krijg je wel excuus aangeboden.
- Avonturier. Verdediging is rationalisatie. Je hebt overal een verklaring voor, denkt en praat snel en zit vol met leuke grappen waardoor je nooit pijn voelt en iedereen snel in de lach schiet.
- Baas. Verdediging is ontkenning. Je ontkent je eigen zwakte door direct in de aanval te gaan. Je maakt jezelf groot en sterk, dus voel je geen pijn want pijn voelen is voor zwakkeren en dat ben jij zeker niet.
- Bemiddelaar. Verdediging is zelfverdoving. Je legt gewoon een warme deken over je heen. Je voelt de woorden van de ander niet als aanval maar als zijn of haar zwakte en gaat de ander te hulp schieten.
1 Reactieformatie (tegenovergestelde reactie)
Het verdedigingsmechanisme reactieformatie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van je onvolkomenheid en je beperktheid.
Er wordt een tegenovergestelde reactie geformuleerd. Je hebt niet in de gaten dat je het tegenovergestelde antwoord geeft. Dat realiseer je je pas achteraf.
Je verheugt je op een etentje met een vriend. Je hebt alles in huis gehaald en bent al bezig met de voorbereidingen, als de vriend opbelt en zegt dat het hem erg spijt, maar dat hij plotseling verhinderd is. Je zegt: ‘Geeft niets, dan doen we het toch een volgende keer?’ Maar eigenlijk ben je heel teleurgesteld door de afzegging en ontstaat er kwaadheid. Om je tegen de teleurstelling te beschermen, formeer je het tegenovergestelde: ‘Het maakt niet uit.’
2 Verdringing (onderdrukking, repressie)
Het verdedigingsmechanisme repressie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van je eigen behoeften.
Er is sprake van onderdrukking van gevoelens. Je komt doodmoe thuis, trekt iets lekker gemakkelijks aan, schoenen uit, glas wijn bij de hand en net als je gaat zitten, gaat de telefoon. Een vriendin in nood wil haar verhaal kwijt, maar begint te huilen. Je wilt het huis niet meer uit en hebt geen zin in dit verhaal, maar je verdringt je eigen behoeften, kleedt je weer aan en gaat naar die vriendin toe.
In het werk moet je iets echt afmaken, maar er komt iemand naar je toe die het emotioneel moeilijk heeft. Je verdringt je behoefte om het af te maken en neemt alle tijd voor de ander.
Op onbewust niveau geeft hij of zij aan dat er iets gebeurd is, maar ‘bewust’ wordt er gezegd dat er niets aan de hand is.
Bij onderdrukking is er sprake van een splitsing van het bewustzijn tussen een bewust deel dat er niets mee te maken wil hebben en een onbewust deel dat zegt dat er wel iets aan de hand is. Bij repressie heb je bewust niet in de gaten wat er aan de hand is. Een ander ziet wel dat er wat is, maar jij ziet het zelf niet.
3 Identificatie (vereenzelviging)
Het verdedigingsmechanisme identificatie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van je onbelangrijkheid en je falen.
Er is een verschil tussen informatie en identificatie.
Als je leest dat iedereen die op 1 januari 1946 geboren is, een onderzoeker is, dan is dat voor jou informatie. Maar als je hier leest: iedereen die op 11 december 1945 geboren is, is gek en je bent toevallig op 11 december geboren of je kent iemand die dat is, dan identificeer je je daarmee. Dan spring je op en zeg je: ‘Wie beweert dat?’
Dat komt door het proces van identificatie.
Je kunt je met alles identificeren: met je beroep, sport, je gezin of met een idool. Je identificeert je vaak met dat deel van jezelf dat succes wil hebben. Wat je daarmee beoogt, is dat je alle negatieve gedachten en gevoelens over falen wegdrukt. Mensen die dit verdedigingsmechanisme hebben, zeggen vaak dat verliezen in hun woordenboek niet voorkomt. Ze willen daar niet graag mee geconfronteerd worden.
4 Introjectie (gevoelens of gedachten van anderen onbewust aan jezelf toeschrijven)
Het verdedigingsmechanisme introjectie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van de alledaagsheid in je leven.
Waar identificatie staat voor: je gedragen als - staat introjectie voor: je voelen als.
Je hebt vroeger geleerd om netjes te blijven en je keurig te gedragen. Dat stemmetje hoor je nu nog steeds. Wat je dan niet in de gaten hebt, is dat dat de stem van de vader of de moeder is. Het is een interne stem. Als je lang genoeg naar die stem luistert, ga je je met die stem identificeren en ga je denken dat je het zelf bent. In dergelijke gevallen kun je je, bij een intern dialoog, het beste eerst afvragen: ben ik dit nu zelf? Is het de stem van mijn moeder of vader?
Als jong kind heb je je met je vader of moeder geïdentificeerd. Die delen worden één met jou en jij denkt, als er een interne dialoog is, dat het jouw stem is die je in je hoofd hoort. Oorspronkelijk is die stem niet van jezelf, maar van je opvoeder. Het is je interne kritische stem geworden. Daardoor ga je je voelen als de ander. Je trekt de emoties van de ander naar binnen.
5 Isolatie (afsluiten van de buitenwereld)
Het verdedigingsmechanisme isolatie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt dat je iets niet weet.
Isolatie wordt ook wel dissociatie (afstand nemen van) genoemd. Iemand neemt afstand van zijn gevoelens (emoties) en stopt elk gevoel in een apart vakje, waardoor hij abstract kan denken en objectief kan handelen. Stel dat je een goede relatie hebt. Je gaat naar je werk en werkt de hele dag hard. Je komt rond zes uur thuis en je partner vraagt aan je of je nog aan hem hebt gedacht. ‘Hoe bedoel je?’, vraag je verbaasd. Je weet niet dat je, toen je 's morgens naar je werk ging, je gevoel thuisliet. Je krijgt het gevoel pas weer terug als je thuis bent. Geen wonder dat je op je werk niet aan je partner denkt. Isolatie is terugtrekken en er op afstand naar kijken. Je laat een ander niet in je emoties delen en je trekt je dan volkomen terug.
6 Projectie (gevoelens of gedachten van zichzelf onbewust toeschrijven aan anderen)
Het verdedigingsmechanisme projectie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van je onzekerheid.
Je projecteert je eigen kwaadheid of twijfel op een ander. Met behulp van sub-modaliteiten – de locatie van de ongewenste gevoelens – wordt deze kwaadheid verschoven naar de ander. Je legt het probleem bij iemand anders op het bord. Dit is een heel geraffineerd verdedigingsmechanisme. Je maskeert je eigen onzekerheden. Je zoekt steeds ergens iets achter en dat gaat vormen aannemen in je hoofd. Er ontstaat een beeld waarbij je je eigen boosheid gaat projecteren.
Je wilt thuis druk aan de gang om een kastje te timmeren en je kunt opeens je hamer nergens meer vinden. Je denkt: Dan leen ik de hamer van de buurman wel. Maar je herinnert je dat je de buurman gisteren tegen het lijf was gelopen en dat hij niet erg aardig had gedaan. En het schiet je te binnen dat het die week daarvoor ook al zo was. ‘Volgens mij mag de buurman mij helemaal niet,’ zeg je tegen jezelf en je wordt steeds kwader. Als je een paar dagen later de buurman tegen het lijf loopt, zeg je: ‘Ik wíl je hamer helemaal niet lenen.’
Je projecteert je gevoel op de ander.
7 Rationalisatie (het construeren van een redelijke verklaring)
Het verdedigingsmechanisme rationalisatie zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van verdriet en pijn.
Rationalisatie betekent: het met overredingskracht kunnen construeren van een redelijke verklaring voor je gedrag. Een rationalisatie die mensen met dit verdedigingsmechanisme veel gebruiken is: als ik plezier heb, heeft iedereen plezier.
Er is een doos vol met aanvaardbare excuses. Je bent bijvoorbeeld als klein kind ooit in het ziekenhuis geweest om je vader die daar lag te bezoeken. Dat gaf je een rotgevoel. Het is 30 jaar later en een van je beste vrienden ligt in het ziekenhuis. Het sneeuwt. Je moet eigenlijk je vriend bezoeken, maar je zegt dat je het onverantwoord vindt om met dit weer de auto te pakken. Wat je in feite doet, is het gevoel dat je vroeger in het ziekenhuis had, oproepen, waarop de rationalisatie volgt dat als het sneeuwt, het gevaarlijk glad is. Het nare gevoel van het ziekenhuis komt dan niet meer boven.
Er zijn heel veel aanvaardbare excuses. En wat doe je ermee? Het gevoel dat eigenlijk werd opgeroepen, wordt weggeschoven. Daardoor beschermt dit verdedigingsmechanisme je tegen ongewenste teleurstellingen
8 Ontkenning (iets bewust niet willen weten of voelen)
Het verdedigingsmechanisme ontkenning zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van je eigen kwetsbaarheid.
Ontkenning betekent dat je iets niet wilt weten en niet wilt voelen. Hierbij speelt de wil een grote rol. Je zegt tegen jezelf: ‘Ik wil dit niet.’ Je ontkent het en je kunt het herkennen door de kracht waarmee het wordt afgewezen. Mensen die dit verdedigingsmechanisme hebben, wijzen iets met kracht af. Heel vaak zijn dit ook zwart-wit denkers. ‘Het is zwart of het is wit en met de rest heb ik niets te maken.’ Gevoelens van zwakte en emoties hebben ze niet: ‘Ik moet sterk zijn’, ‘Emoties en gevoelens horen niet bij mij’, ‘Ik ben sterk.’
In ontkenning zit een duidelijke keus: ‘Ik wil dit niet.’
9 Zelfverdoving (het zich niet bewust zijn)
Het verdedigingsmechanisme zelfverdoving zorgt ervoor dat je je niet bewust wordt van conflicten.
Je bent je onbewust van het onbewuste. Je hebt geen contact met je innerlijke beelden en geluiden. Je hebt geen interne dialoog. Je verliest het contact met jezelf. Je bent je niet bewust van de buitenwereld. Je zit bijvoorbeeld te lezen en je krijgt bezoek. Je hoort eigenlijk niet wat die ander tegen je zegt, want mentaal ben je totaal ergens anders. Een ander voorbeeld is, dat je thuiskomt na een dag hard gewerkt te hebben en je duikt direct in de krant. Na een halfuur roept je partner dat het eten klaar is, maar je hoort niets en je leest rustig verder.
Een heel andere vorm van zelfverdoving is, als twee mensen met elkaar in gesprek zijn. Je ziet aan de ene persoon dat hij wel luistert, maar er totaal niet bij is met zijn gedachten. Je kunt erg vriendelijk doen tegen iemand en rustig luisteren, terwijl je met je gedachten heel ergens anders zit. Toch heeft die ander de indruk dat je luistert. Je verdooft jezelf en je bent er gewoon niet.